Geschiedenis

 

Het stadsarchief van Ieper behoort tot de oudste stadsarchieven in Vlaanderen. Het werd opgericht in 1819.

Op 17 december 1819 benoemt de gemeenteraad de plaatselijke historicus Jean-Jacques Lambin als stadsarchivaris. Lambin en zijn opvolgers Félix Missiaen (1842-1847), Isidore Diegerick (1847-1885), Jules Cordonnier (1888-1892), Arthur Merghelynck (1892-1896) en Emile De Sagher (1896-1917) bouwen doorheen de negentiende eeuw het stadsarchief verder uit. Aan de hand van bronnenuitgaven, studies en inventarissen willen ze de rijke archiefcollectie uit de middeleeuwen en de nieuwe tijden bij een breder publiek bekend maken.

De Eerste Wereldoorlog brengt vernieling voor de stad en haar erfgoed. De brand van de belforttoren, waar het archief bewaard werd, op 22 november 1914 is het begin van de vernietiging van het oude Ieperse archief. Van het oude archief bezit het huidige stadsarchief slechts één oorkonde en vijf 18de-eeuwse rekeningen, gemeentearchief van Dikkebus en fragmentarisch Elverdinge, Vlamertinge en Brielen. Het archief van de Burgerlijke godshuizen (nu OCMW) bleef grotendeels bewaard en werd vanaf 2000 geleidelijk bij het stadsarchief gevoegd.

In 1930 krijgt de stad Ieper een schadevergoeding van 448.356 frank van de rechtbank voor oorlogsschade voor het verloren archief. Een groot deel van de stadsbibliotheek blijft wel bewaard en de bibliothecarissen Julien Anthony (1914-1946) en Octaaf Mus (1946-1990) nemen de zorg voor het archief en voor historische documenten op zich. Zij bouwen de erfgoedcollectie opnieuw op; archivalia vinden in de bibliotheek een onderkomen. In 1978 wordt een OCMW-archivaris aangesteld.

Geïnspireerd door de groeiende interesse in genealogie wordt in 1989 binnen de bibliotheek een aparte afdeling 'familiaal en sociaal archief' opgericht. In 1992 wordt dit een zelfstandig stadsarchief. Kern van dit nieuwe archief vormen de vanuit de bibliotheek overgebrachte documenten, de archieven van de stad Ieper en deelgemeenten vanaf 1919 en (gedurende 30 jaar) het archief van de kasselrij Ieper. Het bovenlokale belang van de collectie groeit geleidelijk terug aan door aankopen en schenkingen.

De huisvesting in een annex van de stadsbibliotheek wordt al snel te klein. In 2009 verhuist het stadsarchief samen met de bibliotheek naar de Weverijstraat, waar de voormalige Picañolfabriek omgevormd wordt tot een bruisende cultuursite. Met zes ruime magazijnen voorzien van een goed klimaat- en vochtigheidsregelingssysteem en een ruime leeszaal is het stadsarchief klaar voor de toekomst.

Het stadsarchief beheert 5,5 kilometer archief. Het stadsarchief heeft een sterke traditie in culturele archiefwerking en heeft sinds 2012 het kwaliteitslabel culturele archieven, werd in 2014 door de Provincie West-Vlaanderen aangeduid als regionaal cultureel archief en krijgt voor de periode 2019-2023 een werkingssubsidie van de Vlaamse Overheid als regionaal ingedeelde culturele archiefinstelling.

Het stadsarchief is een organisatieonderdeel van de stad Ieper. Voor beleidskeuzes en beleidsdossiers zijn de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen verantwoordelijk. De archiefcommissie heeft tot doel het promoten, begeleiden en adviseren van de archiefwerking.

Het stadsarchief is goed ingebed in de regio waar structurele culturele samenwerking al 20 jaar een evidentie is.

De basisdienstverlening is verzekerd met een professionele begeleiding van de bezoekers, een zeer laagdrempelige leeszaal met maar liefst 24 openingsuren over vijf dagen in de week en een groeiende digitale leeszaal waardoor een nieuw publiek de weg naar het archief vindt. Er is een sterke participatieve en co-creatieve werking met vrijwilligers en een gewaardeerde publiekswerking met o.a. tentoonstellingen, lezingen en toonmomenten op onverwachte locaties.

Thematische klemtonen in de collectie zijn vestingbouwkunde en militaire geschiedenis, jansenisme en bisdom, grensvorming, architecturale wederopbouwarchieven en het rijke verenigingsleven.