Het interbellum
Vanaf 1921 verliepen de gemeenteraadsverkiezingen volgens het principe van één stem per man/vrouw. Vrouwen kregen actief en passief stemrecht. Ze konden dus ook in de gemeenteraden verkozen worden. De minimum leeftijd bleef 21 jaar. De gemeenteraadsverkiezingen vonden elke zes jaar plaats (1921, 1926, 1932, 1938). Wanneer het aantal kandidaten het aantal raadszetels niet overtrof, vonden er geen verkiezingen plaats. In kleinere gemeenten was dit dikwijls het geval. Bij gemeenteraadsverkiezingen kon men stemmen op kandidaten van verschillende partijen. Naast katholieken en liberalen braken ook de socialisten en de Vlaams nationalisten door.
Ga verder naar: Na de Tweede Wereldoorlog tot 1976